De ‘Rubella’ is een populaire wintergroene tuinplant en van de Skimmia soorten het meest aangeplant. Het is een mannelijke plant die al in het najaar op begint te vallen door zijn sierlijke, dieprode trossen met bloemknoppen. Deze trossen sieren de plant de gehele winter om vervolgens in het vroege voorjaar te gaan bloeien.

De open bloemetjes zijn wit en geven, samen met de dieprode tros, een roze gloed. Omdat de Skimmia japonica ‘Rubella’ een mannelijke plant is zal deze geen vruchten gaan dragen na de bloei, dit is weggelegd voor de vrouwelijke Skimmia-rassen maar de ‘Rubella’ kan wel goed dienstdoen als bestuiver van deze vrouwelijke rassen.

Skimmia japonica ‘Rubella’ is een compacte groeier die uiteindelijk zo’n 80 tot 100 cm hoog zal worden. Het is een rustige groeier en voordat die hoogte is bereikt duurt wel even. Doordat het zo’n compacte en rustige groeier is worden deze planten ook veel gebruikt in potten of bloembakken. In de winter zijn het dan ook echte aandachtstrekkers, in een pot of bak, met hun talrijke dieprode bloemtrossen en hun mooie groene bladeren.

De Skimmia staat het liefst op een plekje in de halfschaduw op een wat zure grond, de grond moet ook wat vochtig zijn. Wat meer schaduw wordt door de planten ook prima verdragen maar bij te veel zon zullen de bladeren wat flets van kleur worden. De planten zullen dit prima een tijdje verdragen maar ze zijn dan niet op hun mooist, de diepgroene bladkleur is ook één van de sierwaardes van deze planten.

Geef bij het planten van een Skimmia altijd een ruime gift van aanplantgrond (voor zuurminnende gewassen) mee zodat de planten een goede start in de tuin krijgen. Als onderhoudsbemesting geven we jaarlijks wat tuinturf aan de voet van de plant of opnieuw de aanplantgrond, dit doen we om de grond ter plaatse wat zuur te houden. Alleen in een lichtzure grond kan de Skimmia voldoende voeding opnemen om zo mooi van kleur te kunnen blijven, zowel blad als bloemknop.

Skimmia japonica ‘Rubella’ vraagt weinig onderhoud, van nature groeit de plant rustig en compact. We kunnen eventueel de uitgebloeide bloemtrossen verwijderen aan het begin van de zomer als we die storend vinden.

Wordt de plant toch uiteindelijk te groot voor de plaats die ze heeft gekregen kunnen we altijd snoeien natuurlijk. Deze snoei mag einde voorjaar, zo rond maart/april en dient matig te zijn. Snoei niet te veel weg in één keer want dat zal de vorm verpesten en het zal, vanwege de trage groei, langer duren voor de planten weer zijn hersteld.